Pagina's

donderdag 12 november 2015

Sint Maarten voor gevorderden

Als je tien bent, hoor je bij de gevorderde lopers, tenminste, dat vinden ze zelf. Wij moeders, weten wel beter, het zijn namelijk wel jongens, dus...

Ze willen eerst naar die mevrouw die altijd chocoladeletters uitdeelt, daarna langs Friet van Piet voor de lekkerste patatten van Groningen en dan dóór naar de Meeuw, om uiteindelijk te eindigen in de Barkmolen. Klinkt als ‘mannen met een plan’!

Maar schijn bedriegt, want om tot deze briljante Sint-Maartenstrategie te komen, konden de heren toch niet zonder hun lieve moedertjes. ‘Ga het maar regelen met elkaar’ en ‘spreek het maar af’, riepen zij. Omdat zij het belangrijk vinden dat hun ‘tienermannen’ op eigen benen leren staan en hun eigen boontjes weten te doppen. Omdat een tiener moet leren hoe je afspraken en een plan maakt, zodat hij problemen zelf weet op te lossen. En, oké toegegeven, omdat moeders het ook wel heel fijn vinden dat ze het dan zélf niet meer hoeven te regelen, dat langdradige Sint Maarten, alias leuren langs de deuren. Kunnen ze ook eens, wanneer de kleintjes zijn langsgeweest (want die zijn wél schattig), met de gordijnen dicht in het donker gaan zitten, wachtend tot die rampspoed weer voorbij is: heerlijk momentje voor jezelf…

Maar deze mooie droom viel al in duigen na de eerste controlevraag: ‘Wat zijn jullie eigenlijk precies van plan op 11 november?’ Na een stilte, vergezeld van dé glazige ‘hee-neem-me-niet-kwalijk-ik-ben-een-jongen-blik’, kwam het vertrouwde ‘kweet niet’. Er was een poging tot herenoverleg geweest op school, maar daar was niet echt iets concreets uitgekomen. Ze waren het er in elk geval wel over eens dat ze met elkaar wilden gaan lopen. Maar bij wie en hoe laat ze dat zouden gaan doen, dat waren ze vergeten af te spreken. Of wij moeders dus maar even wilden whatsappen om het goed af te spreken.

Gewapend met een lampion en een lied, want zonder lampion en lied geen buit, trokken the boys ten strijde. Ze hadden dan misschien geen plan, maar, zoals échte kerels, wel een duidelijk en praktisch doel: langs de chocoladelettermevrouw via Friet van Piet naar de Barkmolen en dan met zoveel mogelijk oogst weer naar huis, zodat ze snoeptechnisch weer vooruit konden tot de lente.


zaterdag 17 oktober 2015

Om@ online

Op een nietsvermoedende, doodnormale, doordeweekse dag gaat de telefoon in Huize Weltevree. Oma.

‘Ik heb er één!’

‘Wat?’

‘Zo’n ding, je weet wel, hoe heet het…’

‘Ik weet niet wat je bedoelt?’

‘Zo’n scherm, dat jullie ook hebben, een tablet!’

Al een half jaar was Zoon, als een echte ‘man with a mission’, bezig om oma over te halen WiFi aan te laten leggen. Allereerst uiteraard uit ordinair eigenbelang, zodat hij óók bij oma ongestoord door kon gaan met Clash, Minecraft en Boom Beach. Maar, zoals het een ware tiener betaamt, daarnaast gelukkig ook uit sociaal en medemenselijk oogpunt en in het belang van oma. Zodat wij haar ook gelijk uit ‘real live’ foto’s konden sturen en ze niet hoefde te wachten tot we weer eens langskwamen. En dat ze niet langer van een vriendin hoefde te horen dat er zulke leuke foto’s van haar kleinkinderen op Facebook stonden.

Ondanks dat oma flink tegengas gaf door te roepen dat het allemaal niks voor haar was, ze daar te oud voor was en nog meer ‘schei toch uit’ en ‘hou maar op’ argumenten, hield Zoon vol. Hij bombardeerde haar keer op keer met de vele voordelen van online zijn voor ‘oude en bejaarde mensen’ (als ik dit had gezegd was het gelijk een ‘mission impossible’ geweest, maar ja, ik ben dan ook geen kleinkind): ‘Alles wat je maar wilt weten kun je opzoeken op internet!’ Ze zou niet wéten wat ze op moest zoeken… ‘Je hebt geen tv-gids meer nodig, want die kun je dan lezen op je tablet!’ Ze had al haar héle leven de VARA gids… ‘Je bent altijd op de hoogte van het belangrijke nieuws!’ Ze had de hele dag de radio aan en ze keek een paar keer per dag naar Teletekst… Bovendien hoefde ze ook niet steeds alles te weten, want daar werd je alleen maar gestoord van. ‘Hou maar op en schei maar uit, ik hoef zo’n ding niet!’ Vechten tegen de bierkaai leek het. Tot dus op die bewuste dag de telefoon ging.

En nu belt oma elke dag, meerdere keren. Om te tjekken of haar e-mail wel is aangekomen en om te vertellen wat een leuke foto we hebben gestuurd. Om te vragen wat ‘downloaden’ betekent en hoe het geluid weer zachter moet. Hoe ze een letter, die ze verkeerd heeft getypt, weer weg kan halen en of het normaal is dat op ‘joe tjoep’ onderin beeld steeds allemaal dames in bh’s langskomen. En last but not least: om te zeggen dat het toch eigenlijk best wel héél erg leuk is, zo’n ding, je weet wel, hoe heet het, zo’n tablet. 

Missie volbracht.


zondag 13 september 2015

We hijsen de vlag

Mijn  nichtje is zwanger. Buiten dat ik, me nog steeds een jonge blom voelende oudere moeder, daardoor nu opeens OUDtante word, is dat natuurlijk fantastisch! Ze vroeg me ('want jij hebt er verstand van') nu alvast welke opvoeding zij straks  aan haar kind moet gaan geven. Of er nog een leuke pedagogische stroming ofzo actueel is. Ze zag blijkbaar door de vele verschillende bomen het opvoedbos niet meer.

Ze vertelde dat ze het leuk vindt om naar Nanny Jo Frost te kijken, maar of ze het nou echt zó moest gaan aanpakken? Ze vindt het namelijk maar raar dat kinderen op de trap moeten gaan zitten wanneer ze iets verkeerds hebben gedaan. En zijn kinderen écht zo vervelend? Dat gelooft mijn nichtje niet.

Een Surinaamse opvoeding dan, want ze vindt Roue Verveer zo grappig. Ook had ze ergens gelezen dat wanneer je op een bepaalde manier praat tegen en met je kind, het dan altijd goed naar je zal luisteren. Hoe die methode heette, wist ze echter niet meer... Van een vriendin hoorde ze dat je een kind juist geen complimenten moet geven, want dan krijg je een verwend nest. Als klap op de vuurpijl had haar moeder het  boek van ene dr. Spock er nog bijgehaald , maar die kent ze eigenlijk alleen van de StarWars films.

Kortom, mijn nichtje vroeg mij, de toekomstige oudtante (au!), om opvoedadvies: welke manier vond ik nou de beste? En ik moest opeens heel diep nadenken! Want hoe deed ik het eigenlijk zelf, met mijn eigen kind? Dat was immers niet volgens één bepaalde methode. Ik probeerde haar uit te leggen hoe opvoeden werkt, dat het vooral  te maken heeft met gevoel en met wat voor kind je hebt. Dat je eigen opvoeding, karakter en overtuigingen een grote rol spelen in hoe je omgaat met je kind. Dat het gaat om goed kijken en luisteren  naar je kind, zodat je begrijpt waarom het dingen doet. Dat je straks waarschijnlijk vooral goed weet hoe je het níet wilt doen, omdat je stiekem ook naar andere ouders kijkt. Dat je hier en daar eens wat leest over opvoedtheorien van hooggeleerde pedagogen  en dat je daar dan vanzelf uit oppikt wat bij jouw normen en waarden past.

Ik had dus geen klinkklaar antwoord. 'Geen probleem hoor', riep ze vrolijk en onbezorgd, ze gingen gewoon zelf wel een leuke opvoedvisie verzinnen. Eén ding hadden ze al bedacht: straks, zodra mijn achterneefje (het wordt een jongetje, let maar op, dat soort dingen weten tantes nu eenmaal, ahum) geboren is, gaan ze dagelijks de vlag uithangen voor hun kind. Zodra hij 's ochtends wakker wordt, gaan ze hem eerst sufknuffelen en daarna gaat zijn vader de vlag hijsen, elke dag. Zij gaan samen de M&W-1.0-opvoedmethode bedenken. Helemaal geen advies nodig, deze aanstaande ouders!

zondag 30 augustus 2015

Blinde moedervlek

Zat ik op de eerste schooldag na de vakantie nog op te scheppen dat mijn kind zelf eigenlijk nog geen behoefte had aan ‘alleen naar school fietsen’: een dag later was het opeens zo ver.

Samen met nog een van de laatst overgebleven ophaalmoeders had ik het er op die dag over. Dat we het helemaal niet erg vonden dat onze kinderen nog niet taalden naar zelfstandig naar school en naar huis gaan, in tegenstelling tot zo’n beetje bijna alle andere kinderen van groep 7. Dat we gráág en met plezier ons kind ’s ochtends naar school brachten, ook al moest dat de laatste tijd steeds vroeger, want er moest namelijk wel eerst gevoetbald worden. En we vonden het ook nog eens gezellig om ze ’s middags weer op te halen. Konden we leuk dit soort gesprekjes voeren tot de bel ging. Kortom: wij hadden geen probleem en onze kinderen ook niet. 

Tot die avond tijdens het eten, dus. Daar was ie ineens, dé vraag: ‘Wanneer mag ik eigenlijk alleen naar school fietsen?’ Met stomheid geslagen en me verslikkend in een sperzieboon uit eigen schooltuinoogst, kon ik, nog net niet in paniek en als een heuse zelfbewuste , moderne en vrijdenkende moeder, zeer pedagogisch verantwoord uitbrengen: ‘Wil je dat dan?’ Wat, achteraf gezien, een domme vraag bleek te zijn, want na het logische antwoord: ‘Ja, natuurlijk wil ik dat, want ik ben nu tien’, stond ik met mijn brave rug tegen de muur en kon ik geen kant meer op. De boontjes hoefde ik niet meer, want er zat opeens een knoop in m’n maag. Volgens Vader had ik dit toch al ‘eeuwen geleden aan moeten zien komen’, zoals hij, kennelijk. En, volgens Vader hoefde ik me niet zo druk te maken, want Zoon was er overduidelijk aan toe en was er fietstechnisch helemaal klaar voor. Ik had blijkbaar last van een typisch gevalletje van selectieve waarneming, oftewel de zogenaamde blinde (moeder)vlek.

En daar ging de kleine zelfstandige de volgende ochtend, rugzak om, zwaaiend en niet meer achterom kijkend, tenminste, dat denk ik, want ik kon het door mijn tranen niet goed zien. Mijlpaal nummer zoveel, hoezee! Ik dacht dat het makkelijker zou worden naarmate ze ouder werden…

Terwijl ik ’s middags gespannen op het tuinbankje zat te wachten op de veilige thuiskomst van Zoon, vertelde een buurvrouw dat ze hem ’s ochtends had zien gaan en ons had zien staan zwaaien. No way, dat haar kinderen óóit alleen naar school zouden gaan. Ze zou ze blijven brengen tot ze afgestudeerd waren, of ze dat nu leuk vonden of niet. Ik ben gelukkig niet de enige, met zo’n blinde moedervlek.

dinsdag 30 juni 2015

JuNiet

Schoolfeest, avondvierdaagse, uitvoering, rapportgesprek, afsluitende bbq’s, pannenkoeken voor atletiek, toetsen, festivals, toernooien, schoolreisje, wedstrijdjes, verjaardagsfeesten, juffendag, afscheidslunches en -borrels. ‘Zullen we nog een keer afspreken voor de vakantie, want anders zien we elkaar zo lang niet’. De laatste dit en de laatste dat vóór de vakantie en ‘het zou mooi zijn als je het nog afkrijgt vóórdat je weg bent’ (zodat het daarna zes weken ergens ligt te verstoffen, totdat iemand er weer iets mee gaat doen). Alsof de wereld vergaat zodra iedereen vrij is! Het lijkt wel of het elk jaar erger wordt en de maand juni stiekem steeds korter.
Vroeger was het mijn lievelingsmaand: een aangenaam aanloopje naar de zomervakantie. Alvast wat boodschapjes doen, stapeltje boeken uitzoeken, beetje verdiepen in het land van bestemming (écht, serieus, ik lieg niet), mijn bureau op het werk netjes opgeruimd achterlaten, terwijl al mijn werk af was (ook hier weer geen woord gelogen, onvoorstelbaar, maar waar) en de dagen lekker loom aftellen tot we vertrokken. Maar sinds Kind is juni een rollercoaster geworden. Zzzzzoef, opeens zit je in de auto naar… ‘Shit, waar gingen we nou ook alweer heen?’. Met zweet op het voorhoofd vraag ik me af wat we deze keer allemaal voor belangrijke en onmisbare zaken vergeten zijn. Aaargh! Juni is gewoon Niet te doen!
Natúúrlijk, het zijn allemaal leuke dingen en het is een ordinair luxeprobleem, maar je zult maar allebei werken, sporten, vrienden, familie en één of meerdere kinderen hebben! Dan heb je het allereerst over Rijkdom, maar je ligt ook met je hele gezin aan het eind van de maand op apegapen.
Er zou eigenlijk een soort Personal Family Coördinator moeten komen of een Mindfullnestraining met een specialisatie voor moeilijke maanden. Waren ze niet ook al ergens heel ver met klonen? Mmm, misschien wel wat voor mij, ‘MAAR NU EVEN NIET!’.
Fijne vakantie allemaal!

woensdag 3 juni 2015

Broertjes

Broertjes. Ik was er mee aan het kamperen laatst. Nu wist ik natuurlijk al dat jongens anders in elkaar zitten dan meisjes, maar wanneer die jongens dan ook nog eens een broer hebben, berg je dan maar! Omdat ze niet voor elkaar willen onderdoen, steken ze elkaar aan één stuk door de loef af.

Ze hadden allebei een auto meegenomen. Bewonderden wederzijds de kleur en het type én constateerden al snel daarna dat de één toch echt een mooiere auto had dan de ander, want nieuwer, maar vooral: sneller. Ook de fietsjes die ze bij zich hadden werden van voor naar achter en van boven naar beneden gekeurd. Ze tilden ze op, telden de versnellingen en wij moesten allemaal luisteren naar het schítterende geluid van de derailleur en aangeven welke wij het mooiste vonden klinken. Terwijl het kampeergezelschap daar nog heel diplomatiek over aan het nadenken was, scheurden de gebroeders al rondjes om het tentenveld om te kijken welke het hardst kon, want die fiets was dan de beste.

Af en toe dagen ze elkaar uit en zoeken ze elkaars grenzen op, dan kan het hard tegen hard gaan, zoals op de waterglijbaan met tijdwaarneming. Wie zet de snelste tijd neer? Met gevaar voor eigen leven, en dat van de andere badgasten, stortten zij zich om de beurt bloedjefanatiek de glijbaan af, er nadien allebei heilig en hevig van overtuigd de snelste te zijn. Vlak voor ze elkaar bijna te lijf gaan, wordt er vol verwachting naar de familie gekeken: zij moeten het maar zeggen. Helaas zaten die op het ‘moment suprême’ net toevallig massaal in het bubbelbad en hebben zij -gelukkig- niets gezien.

Echt uit de hand loopt het echter nooit, want ze kennen de ander te goed om te weten wanneer ze te ver gaan. En wanneer je te ver gaat, kun je niet meer samen voetballen, ‘clashen’, wedstrijdjes houden of gewoon zwijgzaam en tevreden bij elkaar zitten. Dan ben je je maatje voor het leven kwijt. Broers blijven namelijk broers, and boys will be boys, ook al zijn ze inmiddels vijftig.


woensdag 22 april 2015

Recyclen

Er staat hier al geruime tijd een soort robot in huis, stof te vangen en lelijk te wezen. Een robot die is gefabriceerd door mijn stoere Crea Bea, samen met een paar klasgenoten tijdens hét schoolproject.

Het schoolproject ging deze keer over uitvindingen en daarvoor had de school kosteloos materiaal nodig, oftewel: afval. En oude afgedankte apparaten. Van dat eerste werd ik niet zo blij, want dat betekende weer elke dag op m’n kop in de vuilnisbak om er de, per ongeluk toch weggegooide, bakjes, pakken, vloten en rolletjes uit te vissen, schoon te maken, af te spoelen en af te krabben en in de daarvoor bestemde zak te deponeren, die zich al twee weken in de hoek van de keuken bevond. Van het tweede: de afgedankte apparaten, werd ik wel heel vrolijk! Kwamen we ein-de-lijk van dat oude multifunctionele en veel te grote espresso- dan wel koffiezetapparaat af én het scheelde nog een ritje naar de vuilstort ook. De volgende dag togen Vader en Zoon met tassen vol vuilnis aan de fietssturen naar school, heerlijk, dat ruimde lekker op, opruimgoeroe Marie Kondo kon trots op me zijn.

Maar toen was het schoolproject afgelopen… Na een prachtige expositie op school van de zelfgemaakte artistieke uitspattingen voor alle ouders, opa’s, oma’s en buurvrouwen, kwam Zoon de volgende dag vol trots aanzetten met Zijn Kunstwerk van bijna een meter hoog, oftewel de reïncarnatie van ons koffiezetapparaat. De wraak van school voor alle ouders die even dachten van hun grof vuil af te zijn. En ja, het gevaarte moest natuurlijk wel op een ereplek tentoongesteld worden, want ook al is Zoon trotser op zijn sportmedailles dan op zijn eigen DIY producten, dit ding moest midden in de huiskamer komen te staan. En daar staat hij nu dus al ruim twee weken te pronken. Overigens naast de zelf vervaardigde ‘fbt sapjesmaker’ alias ‘de flo-bo-ter’ (iets met eerste letters van voornamen) van vriend Boris, want die is hij, natúúrlijk, na het spelen vergeten mee te nemen.

Het wachten is nu op hét moment dat de Grote Vriendelijke Robot van ellende in elkaar gaat storten, want weggooien? Dat mag niet.


vrijdag 27 maart 2015

Gewoon speciaal

Ik weet nog goed dat wij voor het eerst met onze kersverse, bijna tweejarige, zoon gingen wandelen in de buurt. Wat voelde ik me trots en speciaal. Iedereen keek naar ons. Dat idee had ik tenminste, maar ik denk dat het ook echt zo was. We vielen blijkbaar nogal op, met onze kleine Chinees. Heel stom waarschijnlijk: ik had me van zo’n beetje alles van tevoren een voorstelling gemaakt, behalve dat we zo in het oog zouden springen met z’n drietjes.

Inmiddels zeven jaar verder ben ik er aardig aan gewend geraakt dat we kennelijk een opmerkelijk gezin zijn en sta ik er eigenlijk nauwelijks meer bij stil. Mensen onthouden en herkennen ons aan onze zoon. Op die momenten zijn we de bijzondere ‘ouders van’. Maar op alle andere momenten zijn we net zo alledaags en doorsnee als een ander gezin. Soms speciaal, maar meestal gewoon.

Eigenlijk geldt dat bij alles rond adoptie en vraag je je als adoptieouder dus ook regelmatig af of het gedrag van jezelf of je kind misschien ‘adoptiegerelateerd’ kan zijn. Hoort het bij adoptiekinderen, het adoptieouderschap , of is het gewoon en normaal, zoals het er bij iedere familie aan toe gaat? En zo doet onze zoon dat ook, af en toe. Opeens, uit het niets, is daar een speciale vraag, over herkomst, adoptie, over ‘zijn land’, die, nadat wij antwoord hebben gegeven, steevast gevolgd wordt door een alledaagse-jongens-van–9-back-to-reality-vraag: ‘komt het eigenlijk vaak voor dat iemand in zijn eigen doel schiet?’. Tussen het speciaal zijn door is hij namelijk vooral bezig om een gewone jongen te zijn. Meestal gewoon, voor ons altijd speciaal.


zondag 8 maart 2015

Moederkloek

Als je kind een dreumes is, is het vaak lachwekkend en aandoenlijk, ontroerend zelfs, wanneer hij alles zelf wil doen. Zelf eten, aankleden, traplopen, deuren open- en dichtdoen. Het kost alleen een beetje veel tijd, da’s alles, maar wanneer je die tijd hebt (zelden) en het geduld (te weinig) is dat helemaal niet erg. Er komt namelijk vanzelf een dag dat het je weer tijd op gaat leveren. Wie zaait, zal oogsten. En ook al komt het vaak helemaal niet uit en hebben we eigenlijk altijd haast, je stimuleert je kind toch meestal om het zelf te doen, zodat het Zelfstandig kan worden. Al die andere miljoen keren doe jij alles dan wel voor hem, wel zo snel, makkelijk en efficiënt en hé, dat doen moeders nou eenmaal.

En zo doe je, zonder dat je het zelf, als moederkloek, in de gaten hebt, dus veuls te veul voor je kind. Totdat je zo’n leuk opvoedkundig lijstje tegenkomt (http://www.jmouders.nl/opvoeden/gedrag/zelfstandig), waarin bijvoorbeeld nogal confronterend staat dat een kind tussen 8–10 jaar in staat is zijn eigen sporttenue bij elkaar te zoeken en zijn eigen sporttas in te pakken. Dát vroeg directement om een DGV (Drastisch Grote Verandering)! Stomverbaasd keek Zoon mij aan, toen ik van de een op de andere dag tegen hem zei dat hij zelf zijn sportkleren bij elkaar moest zoeken en zijn tas moest inpakken. ‘Maar dat doe jij toch altijd?’ ‘Klopt, maar nu niet meer’, zei ik heldhaftig, ‘denk je dat je het zelf wel kan?’ Beledigd: ‘Tsss, ja duh, natuurlijk hé, ik ben négen! M’n vrienden doen dat ook allemaal zelf hoor.’

En daar toog Zoon trots naar boven, waar ik na zo’n 10 minuten absolute stilte toch maar eens poolshoogte ging nemen. Daar stond hij, moeilijk kijkend, voor een kledingkast waar echt nog nooit van zijn langzalzeleven spullen van hem in hadden gelegen, boos roepend: ‘Ik kan het écht niet vinden hoor!’ Geduld, fluisterde het kleine pedagogisch verantwoorde stemmetje in mijn oor: ‘heb je al in je eigen kast gekeken?’ …

Inmiddels weer een poosje verder hoorde ik Zoon een lied inzetten. Hij was overduidelijk in zijn nopjes. Voor de tweede keer naar boven lopend, want hoe lang kan iemand bezig zijn met een tas inpakken én we moesten zo toch echt wel weg, trof ik hem druk spelend op zijn kamer met alle voorhande zijnde attributen, keurig om de sporttas heen geposteerd, in zijn onderbroek, reeds zijn voetbalshirt en één voetbalkous aan, dat dan weer wel. ‘Wat ben je eigenlijk aan het doen?’ ‘Aan het spelen.’ ‘Jij zou toch je sportkleren aan gaan doen en je sporttas inpakken?’ ‘Jaha, doe ik toch ook?!? @€$¥?!’

Lang leve de autonomie van het kind, het kost alleen een béétje veel tijd, da’s alles. Misschien moet ik me toch maar eens opgeven voor een cursusje tuinieren, over zaaien, en oogsten…

zaterdag 14 februari 2015

Code rood

 Wat is ziek? Ziek zijn is als het weer: soms zie je het aankomen, soms overvalt het je. Die laatste categorie is de ergste, want dan ben je dus Niet Voorbereid. Tijdens je overheerlijke en o zo belangrijke ‘Slow-Wave-Sleep’ momentje (opgezocht, bestaat) bijvoorbeeld. Opeens is daar, als een nachtmerrie: kots, koorts, snot, hoest, huil en zweet om je heen, veel zweet. Midden in de nacht dus, zodat je goed en adequaat kunt reageren op een overgevend kind, not…

 Na drie kwartier nachtelijk gehannes en gedoe van kind en bed verschonen, nogmaals pyjama uit en weer aan, want zat binnenstebuiten, troosten, drinken geven en herhaaldelijk voelen aan gloeiende wangen, trek je, inmiddels klaarwakker, de conclusie: dit kind is ziek.

Al vrij snel na het medeleven- en lijden met je kind realiseer je je echter ook dat dit morgenochtend hoogstwaarschijnlijk ook nog zo zal zijn. Vervolgens lig je je de rest van de nacht suf te piekeren (want ’s nachts lijkt alles erger dan overdag) over hoe dat morgen opgelost moet worden met het werk, terwijl Vader en de Zieke alweer breeduit liggen te ronken, want ‘we zien het morgenochtend wel’. Welke afspraken hebben we? Is oma beschikbaar? Kan een van ons thuiswerken? En stel dat het helemaal geen griep is, maar iets veel ernstigers? Klaagde Zieke laatst ook al niet over hoofdpijn? Hoe hoog mag koorts eigenlijk zijn? Is er nog wel Sinaspril in huis? En net wanneer je weer een beetje indommelt, gaat de genadeloze wekker: Rise and shine, olé! Wat je vannacht allemaal vreesde klopt vanochtend als een bus. Kind is nog steeds ziek, oma is uitgerekend vandaag niet beschikbaar en Vader kan thuiswerken tot 11.00 uur, het tijdstip waarop jijzelf net die ene, uiteraard Zeer Belangrijke afspraak hebt. Code rood is officieel ingegaan.

Kijkend naar je lieve Zieke die jou vanonder zijn dekentje op de bank met lodderige oogjes aankijkt realiseer je je gelukkig al vrij snel dat je je hier ook wel weer doorheen sleept. Niets is namelijk zo relativerend als een ziek kind. Stapels Donald Duckjes, hoestdranken en vitaminesapjes worden aangerukt en na spoedoverleg met werk en hulptroepen kan code rood weer worden opgeheven. Bovendien komt na regen altijd weer zonneschijn. Het zal vast goedkomen…


maandag 12 januari 2015

Vader Abraham

Vaders, ze zijn er in vele soorten en maten. Dat zie je pas goed wanneer je naar ‘Een Vakantiepark’ gaat. Zo’n park met alleen maar bungalows, voorzien van alle gemakken, waarvan je ooit gezworen hebt dat je daar nooit vrijwillig naartoe zou gaan. Maar dat was in het kinderloze tijdperk, toen je nog principes had. Bowlingbaan, trampolinehal, kinderkeuken, filmzaal, subtropisch zwembad met wildwaterglijbaan en een mega indoorspeeltuin: hèt ware kinderparadijs. En ik durf het bijna niet te zeggen, maar het was nog leuk ook, want zoals vele wijze vaders en moeders mij al wisten te vertellen: “Als de kinderen het leuk hebben, hebben de ouders dat ook”. Wat overigens niet wil zeggen dat je dan nooit meer in een klein tentje op een afgelegen berg kan gaan kamperen, want ook dat vinden kinderen leuk. Het ligt er maar net aan wat je er van maakt met elkaar.

Ik denk dat ik op ‘Het Resort’ geen enkel stel of gezelschap ben tegengekomen zónder kinderen. Gelukkig maar voor die stellen en gezelschappen zonder kinderen, want die willen hier echt niet zijn, vermoed ik zo. Des te meer Vaders waren er dus. Deze waren met name te vinden bij de  georganiseerde kinderactiviteiten, hangend op speciaal daarvoor bestemde banken, want echt overal is aan gedacht. Wachtend tot kindlief klaar is met springen, zwemmen, figuurzagen, pizza’s bakken of het zelf fabriceren van kindveilig vuurwerk. Blijkbaar is het echt een Mannenklus om het kind weg te brengen en op te wachten bij het kindervermaak.

Vaders, ze zaten stilzwijgend met hun baby in het bubbelbad, ze gingen van de wildwaterglijbaan en wilden eerder dan hun eigen kind beneden zijn of ze probeerden de onderhandelingstactiek die ze van hun vrouw hadden geleerd in de praktijk te brengen: “Lodewijkje, ik vind het vervelend dat je niet naar mij wilt luisteren, ik wil graag dat je even bij mij komt”, terwijl mister L. inmiddels bovenop de speelheuvel een lange neus stond te trekken en er als een speer vandoor ging.

Gekke vaders, sportieve, slome, chagrijnige vaders, uitbundige en lawaaierige vaders. Het maakt een kind niet uit, want er gaat niets of niemand boven zijn eigen Vader. Je eigen Vader is de Beste, de Sterkste, de Slimste en de aller-aller Liefste. Ook wanneer die Vader Abraham is geworden en dat misschien best oud is? “Ach, wat maakt dat nou uit”, verzucht Zoon, “ hij gaat nu met een wandelstok lopen en krijgt grijze plukken haar uit zijn oren, maar hij is aardiger dan je denkt en ook al is hij nu ouder voor zijn leeftijd, hij doet alles nog met mij. Ik ben Fan van hem.” En daar kan geen Vakantieparadijs tegenop.