Pagina's

vrijdag 26 september 2014

Koekhappen

Bijna half 2, alles staat klaar, hét kinderfeest kan beginnen. 6 Kinderen zijn er uitgenodigd, zijn leeftijd plus 1, want dat schijnt pedagogisch verantwoord te zijn. Elk jaar mag er dus 1 vriendje meer komen. Je bent er als ouders even een paar weekjes mee bezig, maar dan heb je ook wat. Het draaiboek ligt klaar, de ranja staat koud en de zelfgebakken taart met kaarsjes pronkt op tafel. In zijn mooiste kleren zit de jarige job geduldig te wachten. Ah, daar komen de eersten en om klokslag half twee is iedereen binnen. Gezellig zit iedereen rustig en kalm aan tafel en uit volle borst wordt ‘er is er 1 jarig’ ingezet. De glunderende jarige neemt hierna 1 voor 1 de cadeaus in ontvangst. Deze worden onder begeleiding van veel bewonderende ‘wauw’s’ en ‘ooooh’s’ uitgepakt. Tijd voor het programma: koekhappen, eierloop, spijkerpoepen, snoephappen in een teiltje, ringwerpen en tot slot de ‘wie-weet-het-meeste-quiz’. Alles wordt met opperste concentratie, nijver en vlijt, uitgevoerd, elkaar beheerst aanmoedigend. Tussendoor is er zelfs nog even tijd voor een kleine gezonde versnapering. Tevreden, schoon en voldaan worden de kinderen 2 uur later weer opgehaald en kunnen wij terugkijken op een geslaagde middag.

Bovenstaande verantwoorde en educatieve feestje is bij ons slechts 1 keer gelukt, op de rustige, kalme, en zich opperst concentrerende kinderen na dan. Deze blijken namelijk niet te bestaan tijdens een kinderfeest. Je kon ons na afloop bij elkaar rapen, een week hadden we nodig om bij te komen. In werkelijkheid wordt er dan ook al sinds een paar jaar een feestje ‘ingehuurd’. Buitenshuis uiteraard, want je wilt je huis heel houden. Het liefst inclusief een “vet-coole” instructeur mèt overwicht, patat, cola, quats en klimbossen. Luid zingend over “sexy ladies” en andere onderwerpen waar ik van roep “nounounou” en “dat soort woorden wil ik hier niet horen”, wordt er door de 12 aanwezigen (tsja…) vooral niet naar ons geluisterd, maar is er wel LOL, héél veel lol, saamhorigheid, respect voor elkaar (lees: elkaar liefdevol duwen, trekken, knijpen) en kameraadschap. Met bezwete koppen, rooie wangen, vieze kleren, bekaf, vermiste kledingstukken (huh?), maar met twinkelende, glinsterende ogen wordt iedereen weer opgehaald. De verhalen komen vanzelf, morgen… Weer een Feest om nooit te vergeten. 

vrijdag 19 september 2014

Opeens

Opeens zie je het. Je had het al wel eens eerder gezien, heel even, in een flits, maar dan was het al weer weg. Gelukkig maar, want het hoorde nog niet. Maar nu, nu is het er opeens, BOEM! Je kind is EEN MENS geworden. Je ziet het niet alleen bij je eigen kind, maar ook bij zijn vriendjes en vriendinnetjes. Een ‘move’ die ze maken, een blik of bepaalde oogopslag, een verhaal dat ze vertellen, een houding die ze aannemen, woorden die gebruikt worden. Het klopt allemaal opeens. Waar je eerder kon lachen om het stuntelige, onhandige gedrag, wordt het nu serieus, zo lijkt het. Het ziet er niet meer schattig, aandoenlijk en kinderlijk uit, maar écht, volwassen, professioneel soms bijna. Dé periode om vaardigheden te leren. Als ouder zie je je kind dingen doen waarvan je niet wist of dacht dat hij ze kon: als een volleerd hoogspringer springt je kind rugwaarts over de lat, nadat hij uiteráárd eerst zijn aanloop heeft uitgemeten. Of bespeelt hij zomaar de gitaar a la Jimi Hendrix. Volgens ‘de boekjes’ de normaalste zaak van de wereld, ‘de ontwikkeling van het schoolkind van 9 tot 12 jaar’ geheten: “Je kind gaat op zoek naar zijn sociale identiteit: hoe zien anderen mij? Bij welk groepje hoor ik? Schoolkinderen zien de wereld als een plek vol kansen en mogelijkheden en hebben een natuurlijke drijfveer om deze ook te benutten”.

En net wanneer je je fantasie de vrije loop laat en je je kind al voor je ziet als profvoetballer, musicalacteur, beroeps tennisser, bestseller-schrijfster of top manager, wordt het sprookje door de toekomstige Messi bruut verstoord. Terwijl hij op zijn kop op de bank ‘zit’ roept hij om een doekje, want hij heeft net geprobeerd of hij zijn drinken ook ondersteboven op kon drinken… Hè gelukkig, het gaat al zo hard, die ontwikkeling (om dat cliché er maar weer eens in te gooien).

zaterdag 13 september 2014

Loslaatgedoe

Voor het eerst naar de crèche. Volgeladen fietstassen, want je weet maar nooit of het handig blijkt om een extra fles, luiers, knuffels, een paar bananen, rompertjes, plakjes worst en autootjes bij ons te hebben. Buikpijn en allerlei vluchtgedachten bedenkend zoals: “heb ik die baan nu echt nodig” en "wat doe ik mijn kind aan met al die vreemde, vervelende en gemene andere kinderen”. Om nog maar niet te spreken van de leidsters: “Ik ga mijn kind gewoon achterlaten bij wildvreemden, ik lijk wel gek!” En toch stond ik opeens binnen, want zelf werkend in de kinderopvang wist ik natuurlijk ook wel dat je een kind geen groter plezier doet dan met andere kinderen te spelen en van ‘kinderopvang gun je elk kind’.
Mijn hand werd losgelaten. De wenperiode kon beginnen: Bedoeld om het kind in stapjes te laten wennen aan de andere kinderen, de leidsters en de nieuwe situatie: ouders weg, maar komen echt weer terug. Snotterend kreeg ik van de lieve leidsters een doos tissues, een kop koffie en een stapeltje tijdschriften. Ik werd in de ‘pauzeruimte’ neergezet, nadat ik net voor wel een heel uur (!) afscheid had genomen van mijn kind, dat vrolijk naar mij zwaaide en aan de hand van de leidster meeliep naar alle andere kinderen in de zandbak… Daar zat ik dan, moeder van een kind dat het waagde om zich te ontwikkelen tot een zelfstandig individu.


Voor het eerst groep 6. Vaders en moeders mogen nu écht niet meer mee de klas in. Sterker nog, meelopen het schoolplein op is ‘not done’ en niet meer nodig. Met de hele klas een voetbaltoernooi georganiseerd op het buurtveldje. Zondagmiddag, ouders wordt nadrukkelijk verzocht na de brengservice weg te wezen. Het betreft hier namelijk een besloten ‘feest’. Daar sta je dan, wéér, met buikpijn, ouders van kinderen die het wagen om zich te ontwikkelen tot een zelfstandig individu. Het schijnt nog een tijdje te duren, dat loslaatgedoe. Was er voor elke fase maar zo'n wenperiode.

woensdag 3 september 2014

Pedagogisch MedeZwemster

Zwemles, wie is er niet groot mee geworden? Voor de meeste kinderen een feestelijke gebeurtenis, afgezien van HET GAT dan… Er moet tenslotte iets vervelends overblijven in de herinnering van elk kind aan de zwemlessen, wanneer ze later groot zijn. Tenminste, zo lijkt het soms. Als ervaren langs-de-rand-zit-ouder, de tropische temperatuur trotserend, heb ik mij echt vaak, met kromme tenen in mijn oerlelijke overschoenen, verbáásd over de pedagogische vaardigheden van de badmeesters- en juffen. De meeste hebben die namelijk niet. Nada, noppes, nul-komma-nul. Waarom wordt een mens zwemjuf? Omdat je het leuk vindt om met kinderen te werken, toch? Maar vanwaar dan dat ONTZETTENDE ONAARDIGE GESCHREEUW de hele tijd?! Ik snap ook wel dat een kind, die met moeite zijn neus boven water weet te houden, water in zijn oren heeft staan en daardoor alles minder goed hoort, maar dat moet toch anders kunnen? De meeste 4 en 5 jarigen zijn bovendien helemaal (nog) niet gewend aan luid schreeuwende volwassenen (schreeuwende medekinderen is uiteraard een ander verhaal). Daar wordt een kind BANG van en een kind met angst leert niet lekker. Daarom een pleidooi voor een nieuwe functie: Pedagogisch MedeZwemster. Door zwemscholen in te huren bij de SKSG, waar zij beter bekend staan als Pedagogisch Medewerksters. Keien in het geven van Emotionele ondersteuning, Informatie en Uitleg. Kanjers in het bieden van Structuur met Respect voor de autonomie van het kind. Dan hoeft er in geen enkele zwemschool meer geschreeuwd te worden en je zult het zien: zwemt elk kind niet met angst, maar met PLEZIER, zélfs door HET GAT, let maar op!