Pagina's

dinsdag 30 juni 2015

JuNiet

Schoolfeest, avondvierdaagse, uitvoering, rapportgesprek, afsluitende bbq’s, pannenkoeken voor atletiek, toetsen, festivals, toernooien, schoolreisje, wedstrijdjes, verjaardagsfeesten, juffendag, afscheidslunches en -borrels. ‘Zullen we nog een keer afspreken voor de vakantie, want anders zien we elkaar zo lang niet’. De laatste dit en de laatste dat vóór de vakantie en ‘het zou mooi zijn als je het nog afkrijgt vóórdat je weg bent’ (zodat het daarna zes weken ergens ligt te verstoffen, totdat iemand er weer iets mee gaat doen). Alsof de wereld vergaat zodra iedereen vrij is! Het lijkt wel of het elk jaar erger wordt en de maand juni stiekem steeds korter.
Vroeger was het mijn lievelingsmaand: een aangenaam aanloopje naar de zomervakantie. Alvast wat boodschapjes doen, stapeltje boeken uitzoeken, beetje verdiepen in het land van bestemming (écht, serieus, ik lieg niet), mijn bureau op het werk netjes opgeruimd achterlaten, terwijl al mijn werk af was (ook hier weer geen woord gelogen, onvoorstelbaar, maar waar) en de dagen lekker loom aftellen tot we vertrokken. Maar sinds Kind is juni een rollercoaster geworden. Zzzzzoef, opeens zit je in de auto naar… ‘Shit, waar gingen we nou ook alweer heen?’. Met zweet op het voorhoofd vraag ik me af wat we deze keer allemaal voor belangrijke en onmisbare zaken vergeten zijn. Aaargh! Juni is gewoon Niet te doen!
Natúúrlijk, het zijn allemaal leuke dingen en het is een ordinair luxeprobleem, maar je zult maar allebei werken, sporten, vrienden, familie en één of meerdere kinderen hebben! Dan heb je het allereerst over Rijkdom, maar je ligt ook met je hele gezin aan het eind van de maand op apegapen.
Er zou eigenlijk een soort Personal Family Coördinator moeten komen of een Mindfullnestraining met een specialisatie voor moeilijke maanden. Waren ze niet ook al ergens heel ver met klonen? Mmm, misschien wel wat voor mij, ‘MAAR NU EVEN NIET!’.
Fijne vakantie allemaal!

woensdag 3 juni 2015

Broertjes

Broertjes. Ik was er mee aan het kamperen laatst. Nu wist ik natuurlijk al dat jongens anders in elkaar zitten dan meisjes, maar wanneer die jongens dan ook nog eens een broer hebben, berg je dan maar! Omdat ze niet voor elkaar willen onderdoen, steken ze elkaar aan één stuk door de loef af.

Ze hadden allebei een auto meegenomen. Bewonderden wederzijds de kleur en het type én constateerden al snel daarna dat de één toch echt een mooiere auto had dan de ander, want nieuwer, maar vooral: sneller. Ook de fietsjes die ze bij zich hadden werden van voor naar achter en van boven naar beneden gekeurd. Ze tilden ze op, telden de versnellingen en wij moesten allemaal luisteren naar het schítterende geluid van de derailleur en aangeven welke wij het mooiste vonden klinken. Terwijl het kampeergezelschap daar nog heel diplomatiek over aan het nadenken was, scheurden de gebroeders al rondjes om het tentenveld om te kijken welke het hardst kon, want die fiets was dan de beste.

Af en toe dagen ze elkaar uit en zoeken ze elkaars grenzen op, dan kan het hard tegen hard gaan, zoals op de waterglijbaan met tijdwaarneming. Wie zet de snelste tijd neer? Met gevaar voor eigen leven, en dat van de andere badgasten, stortten zij zich om de beurt bloedjefanatiek de glijbaan af, er nadien allebei heilig en hevig van overtuigd de snelste te zijn. Vlak voor ze elkaar bijna te lijf gaan, wordt er vol verwachting naar de familie gekeken: zij moeten het maar zeggen. Helaas zaten die op het ‘moment suprême’ net toevallig massaal in het bubbelbad en hebben zij -gelukkig- niets gezien.

Echt uit de hand loopt het echter nooit, want ze kennen de ander te goed om te weten wanneer ze te ver gaan. En wanneer je te ver gaat, kun je niet meer samen voetballen, ‘clashen’, wedstrijdjes houden of gewoon zwijgzaam en tevreden bij elkaar zitten. Dan ben je je maatje voor het leven kwijt. Broers blijven namelijk broers, and boys will be boys, ook al zijn ze inmiddels vijftig.