Pagina's

vrijdag 3 oktober 2014

Ontluikende jongemannenpraat

Lopend van school naar huis bevind ik mij, de fiets volgehangen met tassen, jassen en ander spul dat meekomt uit school, altijd in de achterhoede, de perfecte positie om ‘af te luisteren’. Want er wordt wat afgebabbeld, gekeuveld, gekletst, gediscussieerd en moppengetapt. Ik kan mij nu al voorstellen hoe deze ‘kerels’ later bij elkaar zitten in de kroeg na een potje voetbal. Zwijgend een kaartje leggend waarschijnlijk, genietend van een biertje, want praten dat doe je als man niet zittend tegen over elkaar (behalve wanneer het over voetbal gaat). Dat gaat stukken beter wanneer je in beweging bent en vooral geen oogcontact hoeft te maken. Wanneer je samen naar huis loopt dus bijvoorbeeld, náást elkaar… En dan liegen de onderwerpen er niet om. Van “IS wil de wereld veroveren, maar dat gaat ze ècht niet lukken, màn dat is de Romeinen zelfs niet gelukt.”, via “Ik kan niet begrijpen dat ze nu nog steeds geen medicijn tegen ebola hebben”, naar “D’r is een jongetje in groep drie, die loopt 500 meter in 25 seconden, dat is echt vet snel, die móet doping gebruikt hebben, kán niet anders”. 

Waar halen ze het vandaan zou je denken. Gewoon: uit zichzelf. Al deze inzichten verwerven ze helemaal zelf. Als een SpongeBob worden kennis en feiten opgeslurpt, met elkaar vergeleken en uitgewisseld. Het Guinness book of records, de geschiedenisles op school en het Journaal worden verslonden, op zoek naar nieuwe weetjes. Het vergroot hun inzicht in de wereld. En op basis daarvan kan er ook steeds beter ingeschat en voorspeld worden wat een bepaalde gebeurtenis voor gevolgen heeft.

En dan kan het dus zomaar op een dag gebeuren dat je je kind, lopend in de voorhoede, tegen zijn gelijkgestemde hoort zeggen:“We moeten hier maar even wachten op m’n moeder, want ze vindt het niet fijn wanneer ze ons niet meer kan zien, ach ja, zo zijn moeders”.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten