Pagina's

vrijdag 14 november 2014

❤️ PEUTERS

Voor en door mijn werk bevind ik mij reeds 25 jaar tussen de peuters. En wat een leuk volkje is dat toch, ook al kunnen het soms ook enorme monsters zijn die de volwassenen in hun omgeving tot machteloosheid en wanhoop weten te drijven. Je kan het zo gek niet bedenken of ik heb elke mogelijke uitlating van dwarsheid wel een keer voorbij zien komen. Van zichzelf krijsend ter aarde storten (komt behoorlijk vaak voor) tot adem inhouden inclusief blauw aanlopen. Van kotsende woede tot headbangen tegen muur, grond, ledikant (of een ander kind, serieus). Van gooien en smijten met alles wat maar voor handen is tot apathisch voor zich uit starend (de engste wat mij betreft). En waarom? Om gehoord, gezien en opgemerkt te worden, da’s alles.

Ook al lijkt het behoorlijk gestoord en zorgelijk gedrag waarmee je als ouders gelijk naar de kinderpsychiater wilt hollen, wees gerust, het is volstrekt normaal. Een prachtig proces van zelfstandig worden, eigen wil ontdekken en grenzen van zichzelf en anderen opzoeken. De peuter laat het ons zien en horen. Die peuter heeft het echter moeilijker met ons, dan wij met hem, want wat is dat allemaal voor grote-mensen-onzin: je bord moet leeg, zand moet in de zandbak, je moet een jas aan, in bed blijven liggen, éérst dit en dan dat, en vooral niet: springen op de bank, schreeuwen in de winkel, kijken met je handjes (want dat doe je met je oogjes, deze heb ik nooit begrepen) en zo kan ik nog wel even doorgaan. ‘Moet’ en ‘niet’, twee onbegrijpelijke en onverstaanbare woorden voor een peuter die juist ‘wil’ en ‘wel’.

Ik heb wel makkelijk praten hoor, want 'die van ons' was niet 'zo moeilijk'. Het dwarsigste wat hij ooit heeft gedaan is een rozijn in zijn neus stoppen en boos volhouden dat hij dat niet had gedaan. Zaklamp inspectie toonde aan dat er inderdaad niks te zien was dus werd zoon geloofd. Totdat er na 2 weken toch wel een erg onwelriekend luchtje om hem heen kwam te hangen. “ROZIJN!", schreeuwde mijn moederinstinct en de huisarts bevestigde dat er “inderdaad een object in de neus aanwezig” was, maar dat hij niet (meer) kon zien wat het was. Erger nog, hij kreeg het er met geen mogelijkheid uit. Door naar het ziekenhuis, waar 4 dokters met vrouw (in dit geval) en macht met elk eng uitziend instrument dat ze maar voor handen hadden, en in het neusgat paste, zaten te pulken, peuteren en wroeten. Zoon hield krijsend, schoppend en slaand vol dat hij “GEEN rozijn!” in zijn neus had. Totdat er plots met een enorme nies gelukkig een eind aan dit bloederige debacle kwam. Nooit geweten dat een rozijn zo kolossaal kon worden.

Echt, het zijn mijn lievelingsmensen, die peuters.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten